Ga naar de inhoud van deze pagina.
Kadernota 2025-2028 Kadernota 2025-2028

4. Dashboard financiële gezondheid (update)

Hoofdstuk 4. Dashboard financiële gezondheid 2023 Woudenberg (update)

Bij de kadernota 2024 is vorig jaar een dashboard financiële gezondheid 2022 bijgevoegd. Dit naar aanleiding van de wens van de gemeente Woudenberg om de financiële gezondheid van de gemeente nu en in de toekomst in beeld te hebben en te houden. Vervolgens is bij de vaststelling van de begroting 2024-2027 een memo vastgesteld waarin ten aanzien van vijf indicatoren een target of streefwaarde is vastgesteld om de resultaten ten aanzien van deze indicatoren de komende jaren te verbeteren. Dit betrof de volgende vijf indicatoren:


  1. Eigen vermogen (per inwoner);
  2. Weerstandsratio;
  3. Actualiseren beheer- en investeringsplannen;
  4. Investeringsquote (%);
  5. Raming (herverdeling) gemeentefonds.


De externe deskundige die vorig jaar het Woudenbergse dashboard heeft ontwikkeld, heeft dit voorjaar het dasboard geactualiseerd. In bijlage A bij deze kadernota treft u de geactualiseerde versie, te weten het dashboard financiële gezondheid 2023, aan. In dit dashboard is nog geen rekening gehouden met de cijfers uit het positieve jaarresultaat 2023. Bij het totaalbeeld en voor de vijf bovengenoemde indicatoren zijn in de bijlage voor een goed vergelijk zowel de actuele scores van 2023 als de scores van 2022 weergegeven.


Hierna wordt ten aanzien van bovengenoemde vijf indicatoren kort ingegaan op de verschillen ten opzichte van het dashboard 2022.


1.      Eigen vermogen (per inwoner)

 streefwaarde                                      € 1.500

 met minimale ondergrens               € 1.000

Het eigen vermogen per inwoner is een maat voor de buffer die de gemeente heeft voor het opvangen van tegenvallers en deze wordt berekend aan de hand van de stand van de reserves. In het dashboard 2022 stond deze voor Woudenberg op € 697 per inwoner (cijfers 2021) en werd deze op € 754 geschat voor 2022. Door de toevoeging van het jaarrekeningresultaat 2022 is de minimale ondergrens evenwel bereikt. In het dashboard 2023 staat het eigen vermogen per inwoner voor 2022 namelijk op € 1.059.


Dit is een forse stijging en procentueel een hogere stijging dan de stijgingen van het gemiddelde van Nederland en van de referentiegemeenten. Het gemiddelde eigen vermogen per inwoner berekend over het gemiddelde in Nederland is in het nieuwe dashboard namelijk gestegen van € 2.052 (cijfers 2021) naar € 2.177 (cijfers 2022). Bij de referentiegemeenten is een stijging zichtbaar van € 1.618 (cijfers 2021) naar € 1.865 (cijfers 2022). Hoewel Woudenberg nog niet in de buurt van deze gemiddelden komt, is Woudenberg door de forse toevoegingen aan de reserves wel dichter naar deze gemiddelden toegegroeid.


Als bij de bestemming van het jaarrekeningresultaat 2023 echter niet wederom een (forse) toevoeging aan de algemene reserves en/of bestemmingsreserves wordt gedaan, is het de verwachting dat het eigen vermogen per inwoner weer onder de minimale grens zakt, namelijk naar € 985 (schatting 2023) aflopend tot € 777 (schatting 2027). Dit in verband met een aantal geplande uitnamen uit de reserves.


In het memo welke bij de begroting 2024-2027 is vastgesteld heeft het college opgenomen dat indien het eigen vermogen per inwoner onder deze grens komt, het college met voorstellen komt om de minimale ondergrens weer te bereiken. Mede in dit licht wordt bij de bestemming van het jaarrekeningresultaat 2023 voorgesteld om € 2,8 mln toe te voegen aan de algemene reserve en € 1,4 mln aan diverse bestemmingsreserves. Daarmee komt de totale stand van de algemene reserve en bestemmingsreserves op € 20,8 mln. Berekend per inwoner (uitgaande van 14.850 inwoners) resulteert dat dan in een eigen vermogen van € 1.400 per 31 dec 2023. Daarmee wordt de minimale ondergrens ook richting de toekomst (tot en met begrotingsjaar 2028) weer gehaald.


2.      Weerstandsratio                                                               absolute ondergrens van 4

De weerstandsratio betreft de omvang van de geïnventariseerde risico’s ten opzichte van de aanwezige reservecapaciteit. Daardoor wordt deze ratio door twee componenten beïnvloed, namelijk de aanwezige reservecapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. De hiervoor onder “1. Eigen vermogen (per inwoner)” beschreven toevoegingen aan de algemene- en bestemmingsreserves vanuit het jaarrekeningresultaat 2022 heeft dan ook direct effect op het weerstandsratio. Waar de weerstandsratio in het dashboard 2022 voor 2023 op 2,44 was gesteld, is deze in het dasboard 2023 voor 2024 gestegen naar 3,43.


Daarmee is de absolute ondergrens nog niet gehaald maar komt deze wel in beeld. Indien vanuit het jaarrekeningresultaat 2023 inderdaad een (forse) toevoeging aan de reserves gedaan wordt, wordt naar verwachting de absolute ondergrens van 4 in 2025 gehaald.


3. Actualiseren beheer- en investeringsplannen            vanaf begroting 2026 is 80% < 5 jaar

Momenteel wordt bekeken welke beheer- en investeringsplannen geactualiseerd moeten worden. Zoals in het memo welke destijds bij de begroting 2024-2027 is vastgesteld, is opgenomen wordt bij de begroting 2025-2028 een classificering van deze financiële importantie toegevoegd. Daarbij zal het college tevens aangeven welke beheer- en investeringsplannen geactualiseerd gaan worden.


4.      Investeringsquote (%)                                                      consequent en tijdig ramen

De investeringsquote is de indicator die de toename van de vaste activa op de balans de achterliggende vier jaar meet ten opzichte van de baten van de gemeente. Het is een indicator van de instandhouding van het voorzieningenniveau van de gemeente. Het dashboard 2023 laat ten aanzien van de investeringsquote een onveranderd beeld zien ten opzichte van de quote in het dasboard 2022. Met 0,01 voor 2022 blijft deze ruim onder de signaalwaarde van 1 en ruim onder het gemiddelde van Nederland (2,7) en van de referentiegemeenten (5,7). Afgelopen jaar zijn weinig nieuwe investeringen gedaan. Bij de komende begroting wordt de raad geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van deze quote. Gezien de huidige financiële verwachting voor 2025 en de kerntakendiscussie die gevoerd gaat worden, is het evenwel de vraag welke grotere investeringen de komende jaren gedaan zullen worden.


5.      Raming (herverdeling) gemeentefonds                       lobby en aandacht blijven vragen

Ten aanzien van de raming van het gemeentefonds is in het bestuurlijk kader beschreven dat het Rijk in de voorjaarsnota 2024 heeft aangekondigd dat de opschalingskorting geschrapt wordt en dat daar tegenover in 2025 een eenmalige uitname uit het gemeentefonds wordt gedaan. Hoewel het definitief schrappen van de opschalingskorting zekerheid voor de lange termijn geeft, zorgt de eenmalige uitname in 2025 ervoor dat op korte termijn mitigerende maatregelen genomen moeten worden om een sluitend begrotingsjaar te kunnen presenteren. Dat het voor gemeenten in het algemeen maar zeker ook voor Woudenberg belangrijker is om duidelijkheid te krijgen voor de lange termijn, is een van de onderdelen waar we in het gesprek met een afvaardiging van het ministerie van BZK aandacht voor hebben gevraagd. Naar aanleiding van de brief die naar het Rijk is gestuurd om € 300.000 aan middelen vanuit de opvang van Oekraïense vluchtelingen terug te betalen, heeft begin februari jl. een gesprek plaatsgevonden met een afvaardiging van het ministerie van BZK. Tijdens dit gesprek hebben we de Woudenbergse financiële situatie goed kunnen bespreken.


Verder blijft de wethouder financiën actief betrokken bij de financiële kopgroep van de K80 om daar aandacht te blijven vragen voor de financiële situatie van kleine gemeenten. En om mede via deze kopgroep ook aangehaakt te blijven bij de lopende onderzoeken inzake de herverdeling van het gemeentefonds.


Conclusie

Alles overziend zijn door de forse toevoegingen aan de reserves vanuit het jaarrekeningresultaat 2022 zowel het eigen vermogen per inwoner als het weerstandsvermogen gestegen. De indicator van het eigen vermogen per inwoner is zelfs boven het vastgestelde minimum gekomen. Echter is het door verwachte uitnamen uit de reserves richting de toekomst de verwachting dat beide indicatoren zullen afnemen als vanuit het jaarrekeningresultaat 2023 niet weer een (forse) toevoeging gedaan wordt. Ten aanzien van het actualiseren van de beheer- en investeringsplannen en de investeringsquote wordt, zoals in het memo vorig jaar beschreven, bij de begroting 2025 een actualisatie opgenomen. Tot slot blijft het van belang om aandacht te blijven vragen voor de raming (herverdeling) van het gemeentefonds.