Onroerende- Zaakbelastingen
Onder de naam 'onroerendezaakbelastingen' worden ter zake van binnen een gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
- een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient gebruikt,
- een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
Waardevaststelling op grond van de Wet WOZ
Als heffingsgrondslag geldt de WOZ-waarde. De WOZ-waarde is een grondslag voor belastingheffing door de gemeenten, de belastingdienst en de waterschappen. De waarde die moet worden bepaald is die welke aan een onroerende zaak dient te worden toegekend wanneer de volle en onbezwaarde eigendom aan de hoogstbiedende zou kunnen worden overgedragen. Voor niet-woningen (met uitzondering van Rijksmonumenten) geldt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde de grondslag is indien deze hoger is dan de waarde in het economisch verkeer.
Het tarief van de onroerendezaakbelastingen wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde. Het percentage wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Het OZB-tarief 2024 voor woningen is met 3,1% verhoogd zoals afgesproken in de begroting 2024-2027. In 2022 is de stijging van de WOZ waarde woningen te hoog meegenomen bij de vaststelling van het tarief OZB woningen. Dit is hersteld bij de vaststelling van het tarief OZB woningen 2023. Bij de berekening het tarief van woningen voor 2024 is de eenmalige correctie uit 2023 van 0,0036% weer teruggedraaid.
Dit heeft geleid tot de volgende percentages: